Met de laatste zondag van het kerkelijk jaar hebben we binnen de kerk een periode afgesloten. Een nieuwe, de Adventsperiode, breekt aan. We verwachten de komst van de Messias en hopen op zijn Licht dat in de duisternis schijnt! Gedurende vier weken wordt het alsmaar lichter in de kerk. Elke zondag steken we een kaars aan, totdat er uiteindelijk vier kaarsen branden. Zoals we dat gewend zijn, hoort bij het aansteken van de kaarsen ook een ‘kaarsenlied’. Dit jaar hebben we ervoor gekozen om het lied aan het begin van de dienst te zeggen i.p.v. te zingen.

Kaarsenlied ‘We tellen tot vier’
30-11 We tellen tot vier en dan is het feest, Nadat het donker is geweest. Zing van vrede, overal. Zing van de tijd die komen zal. Tel maar mee en fluister zacht van een droom, een goed bericht. In een koude, stille nacht, wordt het zo maar even licht.
07-12 We tellen tot vier en dan is het feest, Nadat het donker is geweest. Zing van vrede, overal. Zing van de tijd die komen zal. Tweede kaars, jij brandt nu ook omdat er iets moois begint. Mensen krijgen nieuwe hoop als ze horen van het kind.
14-12 We tellen tot vier en dan is het feest, Nadat het donker is geweest. Zing van vrede, overal. Zing van de tijd die komen zal. Als het kind geboren wordt staat de wereld even stil. Kind van vrede, kind van God, maak voor mensen het verschil.
21-12 We tellen tot vier en dan is het feest, nadat het donker is geweest. Zing van vrede, overal. Zing van de tijd die komen zal. Nu de vierde kaars ook brandt gaat het nieuws de wereld rond. Het wordt feest in heel het land omdat God op aarde komt. Sterren stralen in de nacht, uit de hemel klinkt een lied. Mensen krijgen nieuwe kracht, God vergeet de wereld niet. (uit Trefwoord, Kwintessens)