Meditatie n.a.v. 2 Timotheüs 4:7
‘Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden. Nu
wacht mij de krans van de gerechtigheid die de Heer, de rechtvaardige rechter, aan mij
zal geven op de grote dag en niet alleen aan mij, maar aan allen die naar zijn komst
hebben uitgezien.’
Bij deze woorden van de apostel Paulus moest ik denken toen ik de schaatswedstrijden
van de Nederlanders op de Olympische spelen in Peking zag. Er werd goud gehaald
maar ook zilver en brons. De schaatsers die zilver of brons haalden kregen toch minder
aandacht van de verslaggevers. Toch vond ik het een geweldige prestatie van Patrick
Roest om zilver te halen op de 10 kilometer. De Zweed Nils van der Poel was beter op
die afstand en verbeterde met zijn snelheid ook het olympische record. Patrick Roest
was blij dat hij vóór Nils van der Poel zijn afstand mocht rijden en niet na Nils van der
Poel. Hij zei dat hij dan teveel gefocust zou zijn op de snelheid van Nils van der Poel en
teveel van zichzelf gevraagd zou hebben en zo het niet gered zou hebben met een
medaille. Hij bleef zichzelf en haalde zilver. Een grote prestatie maar het was ‘maar’
zilver.
Gelukkig gaat het er bij de Heer anders aan toe. Daar mogen we er op vertrouwen als
we Paulus met zoveel zekerheid horen spreken over de krans van gerechtigheid die de
Heer, de rechtvaardige rechter, aan hem zal geven als hij de wedloop, de marathon van
het leven heeft volbracht.
En niet alleen aan mij, zegt Paulus, maar aan allen die naar zijn komst hebben
uitgezien. Paulus zou de laatste zijn die van zichzelf zou zeggen dat hij goud gewonnen
heeft en daarom die krans van de gerechtigheid wel heeft verdiend.
Dat zegt hij ook niet. Hij zegt dat hij bij al zijn vallen en opstaan in zijn leven naar
Jezus heeft uitgezien. Dat geeft hem de rust en de zekerheid dat zijn dood niet het
einde zal zijn, maar een begin van een geluk groter dan hij kan bevatten. Wat een
vreugde en innerlijke rust mag dat besef ook ons geven, dat ook wij tijdens onze
marathon van het leven geen goud hoeven te halen.
Ds. Johan Hoornenborg
Van de kerkenraad
De kerkenraad